FRANS VELDMAN, 1921 – 2010

Een artikel geschreven naar aanleiding van zijn overlijden op 25 januari 2010.

‘Gedreven’ is misschien wel het meest toepasselijke woord om Frans Veldman te beschrijven. Gedreven om de haptonomie, zijn teer beminde geesteskind, aan de man te brengen. Het was in zijn ogen een kwetsbaar oorlogskind, dat beschermd en gekoesterd diende te worden.

Zijn belevingen tijdens het Ardennenoffensief in België met stervende militairen worden hem in de ziel geëtst. Ervaringen waarbij hij aan den lijve de troostrijke werking van een affectvolle aanraking beleeft.

In het werk van de Zuid Afrikaanse auteur en officier Laurens van der Post ( 1906 – 1996 ) herkent Veldman de belangwekkende betekenis van een bevestigende aanraking, die uitreikt naar een ander mens in nood. Hij wordt gegrepen door het fenomeen dat een aanraking een existentiële situatie ‘dragelijk’ kan maken en de ‘last’ die een mens in zijn leven soms moet dragen kan ‘verlichten’.

Als fysiotherapeut en orthopedagoog wordt hij gegrepen om dat gegeven uit te werken tot een wetenschappelijke discipline. In 1970 verschijnt Lichte Lasten, over kinesiologie en individuele psychomotoriek, een werkboek voor fysiotherapeuten. In het voorwoord spreekt Prof. Dr. H. Dijkhuis over een wetenschappelijk evenement en over de grote betekenis voor de verdere ontplooiing van de fysiotherapie. Het is daarbij de systematische ontwikkeling van zo’n fysio-psychische methodiek die Dijkhuis zo aanspreekt.

Na de oorlogsjaren is er in en rond Nijmegen sprake van een ‘bevrijdingsbeweging’ met name binnen de geestelijke gezondheidszorg. In  aandacht  voor het gevoelde lichaam wil men af rekenen met een al te reductionistisch en mechanisch mensbeeld. Het gevoelde lichaam is daarbij niet het ding of object wat de patiënt, gedwongen door de nood van zijn ziekte, aan de medische praxis dient te presenteren. F. Buytendijk en A. Terruwe zijn prominenten, die van zich laten horen bij deze beweging. Zij bieden een wetenschappelijk klankbord voor de interesse van Frans Veldman. Verdere onderbouwing voor zijn theorie vindt hij bij de Duitse onderzoeker Dr. Volkmar Glaser ( 1912 – 1997 ).

Frans bouwt voort aan een wetenschap van de affectiviteit en noemt het haptonomie. Aan het begin van 70er jaren van de vorige eeuw wordt huize Dorenhage in Overasselt bij Nijmegen ingericht als Academie voor Haptonomie van en Kinesionomie. Frans ziet deze plek vooral als een ontmoetingscentrum waarin hij de kans krijgt om talloze belangstellenden in te wijden in zijn leer. Het spreekt vooral fysiotherapeuten aan, maar zijn opvattingen vinden ook weerklank bij een breder publiek. Haptonomie is van iedereen en is niets nieuws, beweert hij.

Desondanks beschermt hij zijn methodiek, zoals een leeuwin haar jong beschermt, tegen een al te populair gebruik ervan. Vanwege het samengestelde karakter van de achtergronden presenteert hij een eclectisch systeem, wat in zeer genuanceerd taalgebruik wordt verwoord. Hij is een man van nieuwe inzichten en een man van de praktijk. De wetenschap van de affectieve relatie blijkt vooral een alomvattende praktijk. Hij beweegt zich met niet aflatend enthousiasme op het gebied van de obstetrie en begeleidt talloze zwangerschappen, waarbij de affectieve relatie van zowel de vader als de moeder ook met de nog ongeboren baby op de voorgrond staat.

In de jaren -80 wordt haptonomie nationaal fameus gemaakt door populaire topsporters, die in de media bekend maken door Ted Troost haptonomisch te zijn begeleid. De adept van Frans Veldman wordt er vermaard en populair mee, maar ook omstreden omdat hij geen duidelijke verklaring voor zijn succesvolle behandeling kan geven. Met het stijgen van de populariteit van de haptonomie ontstaat er druk op de academieleiding omtrent de zuiverheid en de eenheid van ‘de leer’. Frans blijft trouw aan zijn charisma; het begeleiden van mensen, die zich in de hulpverlening dienstbaar willen inzetten met presentie, transparantie en prudentie. Hij verafschuwt elke vorm van oneigenlijk gebruik van de haptonomie en effectbejag.

Er treedt een scheiding der geesten op. Frans vertrekt naar Oms, in de Pyreneeën, om zich daar volledig toe te leggen op het uitwerken van zijn theorie. In Frankrijk wordt hij ontvangen en geëerd als een  grande vedette. Hij begeleidt er loyale volgelingen uit Nederland en leidt hen haptotherapeutisch op. Hij organiseert congressen, geeft seminars en lezingen. In Nederland verschijnt een lijvig werk van zijn hand: Haptonomie, wetenschap van de affectiviteit. Het door hem opgerichte Centre De Recherche et De Développement de L’Haptonomie, met als ambitieus thema Redécouvrir l’Humain ( het menselijke herontdekken ), heeft een internationale bereik met afdelingen in Spanje en Zwitserland.

In Nederland ontstaan opleidingen, die zich onderscheiden door ieder hun eigen accent, maar zich één weten door hun gemeenschappelijk hapto-centrische beginselen.  Aanraking en de kwaliteit daarvan is daarbij steeds van elementair belang. In de latere ontwikkeling van de haptonomie, zoals die door Frans Veldman wordt voorgestaan, treedt er in zijn visie op ‘aanraken’ een nuance verschuiving op. De puur fysieke pyscho-tactiele benadering  krijgt een meer metafysische inhoud in de thymo-tactiele benadering. Hiermee benadrukt Frans dat er in de haptonomische benadering meer gewicht wordt toegekend aan het menselijk ‘gemoed’ dan aan het louter ‘lichamelijke’.

Frans Veldman heeft met zijn bijna on-Nederlandse visie op welzijn en gezondheidszorg een ‘stille revolutie’ in therapeutenland ontketend. Het was zijn zorg om zijn visie los te koppelen van zijn persoon. Met zijn verscheiden en een immense stroom aan publicaties zou dat een kans moeten kunnen krijgen om te slagen. Bijzonder is in ieder geval dat ziektekostenverzekeraars tegenwoordig haptonomie in hun pakket aanbieden. Hoewel hij er van zou gruwen en er zeker stelling tegen zou nemen wanneer hij hoorde, dat haptonomie onder ‘alternatieve geneeswijzen’ wordt aangeboden. Zijn grootste verdienste  is misschien nog wel dat hij de behoedzame ( fysio- ) therapeut heeft geleerd te durven aanraken, als bestaansbevestiging en als troost.
De therapeutische indicatie daarbij is het verhogen van de frustratie-tollerantie drempel, met andere woorden weerbaar worden in kwetsbaarheid. De vinger op de zere plek te durven leggen, voor een humanere samenleving,  is wellicht zijn grootste drijfveer geweest.

H. Hoedemaker, drs.